Dat onze Vlaamse leemstreek ‘s winters druk bezocht wordt door blauwe kiekendieven is een publiek geheim.
Overdag verspreiden deze sierlijke en mysterieuze roofvogels zich over een zeer ruim gebied en krijg je ze maar moeizaam te zien. Bij valavond, echter, verzamelen ze op gemeenschappelijke slaapplaatsen. Wanneer er tien of meer boven hun slaapplaats samenkomen en nog een rondje maken, ontvouwt er zich een spektakel wat je niet onberoerd laat.
Het is weliswaar een enorme uitdaging om deze parels elke winter opnieuw te vinden.
Door het dynamische landschap, wat het agrarisch gebied is, veranderen de slaapplaatsen elke keer weer.
In afwachting van dit fenomeen gaan we eerst op zoek naar nog een andere iconische soort van de akkers. De grauwe gors! Deze overtuigde graan- en zaadeter heeft het niet getroffen met zijn biotoop en dieet. De vrije val in aantallen kan momenteel slechts afgeremd worden en dit door enkele fanatici die honderden uren vrijwillig in weer en wind observeren om daar waar het kan nesten te lokaliseren in de hoop dat die gevrijwaard worden van de maaibalk of andere bewerkingen die al te vaak nefast bleken om een duurzame populatie in stand te houden.
‘s Winters zien we nog groepjes die plaatstrouw blijken en naarstig op zoek gaan naar granen en zaden die her en der beschikbaar zijn in de vorm van beheerovereenkomsten. Wanneer het zonnetje schijnt, kunnen ze zich niet bedwingen en laten ze hun ‘sleutelbosje rinkelen’
Met het meetnet agrarische soorten (MAS) houden we de vinger aan de pols en zorgen we samen met een enthousiaste bende vrijwilligers voor een presentie in het veld die intussen kan tellen.
Niet minder dan intussen 1450 punten worden vier maal per broedseizoen geteld en zorgen voor een dataset die het mogelijk acht om, op lange termijn, trends te bespeuren en de nodige kennis te vergaren over de noden en pijnpunten van deze kwetsbare soortengroep.
Ga mee op tocht en laat je wegvoeren in een verhaal ontsproten uit de leem.