Geetways

Vanaf de 19de eeuw werd het spoorwegnetwerk stelselmatig ontwikkeld in Europa. Goederen moesten niet meer via het water of met paard en kar getransporteerd worden, maar konden geladen worden op treinen. Ook in België was er potentieel voor spoorwegen en in 1835 spoorde de eerste trein tussen Mechelen en Brussel. In 1837 al werd Tienen verbonden met Leuven als deel van het traject richting Namen. Het was een moeilijk traject omwille van de hoogteverschillen tussen beide steden.

De industrie maakte graag gebruik van dit nieuwe transportmiddel. In Tienen waren op dat ogenblik de textielnijverheid en de suikerproductie sterk aanwezig. Bieten werden al snel langs het spoor getransporteerd. In 1867 werd de verbinding met Namen in gebruik genomen, en daar profiteerden de suikerfabrieken van Tienen en Hoegaarden van.

En het spoornet werd verder uitgebreid, deze keer in de richting van Diest. Er werd gekozen voor een tracé doorheen de Getevallei, tot vlak langs de suikerfabriek in Tienen. De locomotieven werden vaak groen geverfd vanuit het idee dat men het landschap op die manier niet te hard zou verstoren. Ter hoogte van Drieslinter kwam er een aftakking van lijn 23, het zogenaamde Fruitspoor, naar Tongeren. Niet alleen bieten, maar ook arbeiders spoorden zo naar de fabriek. Omgekeerd ging er van de Getestreek fruit naar de stroopfabrieken in Zuid-Limburg.

In wereldoorlog I deden de spoorlijnen dienst als transportweg voor troepen en materiaal tussen Duitsland en de Westhoek. Het net werd goed onderhouden. In wereldoorlog II daarentegen was het net onderhevig aan bombardementen en sabotages van het Belgische verzet, en het Duitse leger liet de spoorwegtrajecten en de gebouwen verwoest achter.

Toch werden de sporen tot eind jaren 1950 nog gebruikt voor het transport van mensen en goederen. In het begin van de jaren 1950 werden de stoomlocomotieven zelfs nog vervangen door diesellocomotieven.

Echter, door het toenemend autogebruik en de toch wel zware oorlogsschade, besliste de NMBS om de spoorlijnen selectief af te schaffen. Op 1 juni 1958 besloot men om het reizigersverkeer af te schaffen en in 1967 werd ook het goederentransport stopgezet. De lijnen Tienen-Diest en de aftakking naar Tongeren werden omgevormd naar een fiets- en wandelpad. Je kan nu er volop genieten van de Getevallei aan de ene kant en de glooiende akkers aan de andere kant, en dit in een groene corridor waar fauna ook graag vertoeft, zeker onze vleermuizenpopulatie!

Pauzeer je graag, dan vind je op verschillende plaatsen een zitbank met een verhaal, de zogenaamde GEETways. Je ontvangt er telkens ook interessante toeristische informatie om de streek verder te verkennen!