Eerst water, de rest komt later

Regionale landschappen zetten in op het belang van lokale waterinfiltratie.



Delen

De impact van de klimaatverandering wordt elk jaar voelbaarder. Te droog, te nat… wat water betreft, of het gebrek daaraan, lijken we achter de feiten aan te hollen. Ook het recent gepubliceerde advies van een expertencommissie onder leiding van de Nederlandse watergoeroe Henk Ovink meldt dat we ons moeten voorbereiden op wat eigenlijk al gebeurt.

De kwaliteit van het landschap waarvoor de 16 regionale landschappen zich dagelijks inzetten, wordt steeds meer bepaald door het teveel of het tekort aan water. Bijna alle regionale landschappen zijn trekker of partner in projecten zoals ‘Water+Land+Schap’, ‘Blue Deal’ en ‘Groenblauwe netwerken’. 

Om het met de woorden van Ovink te zeggen: “Water is leven en verbindt alles van en op onze planeet”. Het is bij uitstek een domein waarin verbindend werken noodzakelijk is. En is nu net één van de specialiteiten van de regionale landschappen!

We merken minstens drie belangrijke spanningsvelden op als het over water in ons landschap gaat, spanningsvelden die we als regionale landschappen willen doorgronden en ontmijnen, om tot uitvoering te kunnen overgaan.

Dijken en sponsen

In de zomer van 2021 leerden we een nieuw woord, ‘waterbom’. Daar hoorde ook een nieuwe werkelijkheid bij: België is niet langer onaantastbaar voor grote overstromingen en de schade die zij kunnen aanrichten, is enorm. Vanuit Vlaanderen worden er plannen gesmeed om dit soort rampen te voorkomen. Op korte termijn moeten huizen beschermd worden, bijvoorbeeld met dijken, maar ook meer stroomopwaarts kunnen dijken, knijpen, bufferbekkens etc. aangelegd worden om gecontroleerde overstromingsgebieden te creëren. Op langere termijn  - en dit perspectief wordt soms vergeten - kan je een visie ontwikkelen om de valleien weer terug te geven aan de beken en het water meer ruimte te geven.

In Zoutleeuw, een klein historisch stadje in Zuid-Hageland, kan men ervan meespreken. Regionaal Landschap Zuid-Hageland werkt er aan een Blue Dealproject om een natuurlijk overstromingsgebied te creëren in de laaggelegen regio waar de Kleine Gete en de Dormaalbeek samenvloeien. “We willen het hele valleigebied aanpakken", legt Maud Davadan, de projectcoördinator, uit. “Het is een lange termijnproject waar we stroomopwaarts willen beginnen om zoveel mogelijk water ter plaatse, in het landbouwgebied, te laten infiltreren. Bij de samenvloeiing creëren we natte natuur, met plaats voor het erfgoedverhaal van de 17de-eeuwse citadel van Zoutleeuw en landschapsbeleving.”

De overstromingen van 2021 benadrukten de urgentie van het hele project. De dijken zijn nodig om de huizen te beschermen. Maar dijken aanleggen alleen kan nooit de oplossing zijn. “We moeten durven de tijd nemen om met alle grondeigenaars in gesprek te gaan en een oplossing op lange termijn te zoeken,” benadrukt Maud. “Het valleilandschap moet een spons worden.”

© Regionaal Landschap Zuid-Hageland

Van waterloop naar vallei

Een tweede uitdaging die de regionale landschappen oppikken, is de focusverbreding van de waterloop naar de vallei. De focus van de waterbeheerder ligt meestal zuiver op de beek. Daar ligt ook de taakstelling voor het waterbeheer. In natuurgebieden neemt men de hele vallei wel mee in de visieontwikkeling, maar daarbuiten lijkt het alsof niemand verantwoordelijk is voor dat dal. Precies daar kan een regionaal landschap met haar intersectorale en bottom up benadering een meerwaarde bieden. Goed beekherstel betekent dat je ook op ecologische waarden inzet, en dat je het hele beekdal of de hele vallei meeneemt in de inrichting ervan. Een regionaal landschap kan het versnipperde waterbeleid in Vlaanderen opnieuw verbinden, ook letterlijk, in het buitengebied.

Het project ‘Water+Land+Schap Velpevallei’ gaf aan de gebiedscoalitie de kans om volop in te zetten op waterberging stroomopwaarts, en om de hele vallei mee te nemen in die denkoefening. “Om te kijken waar we die ambitie rond waterberging kunnen waarmaken, hebben we allereerst een kaartoefening gedaan,” legt Elien Van hunsel van Regionaal Landschap Zuid-Hageland uit. “We zagen dat de recente overstromingsgebieden verschoven zijn van stroomopwaarts naar stroomafwaarts in de vallei. Gebieden die dus van nature overstroombaar waren, overstromen nu niet meer. Het zijn die gebieden die we willen herstellen als natuurlijk overstromingsgebied, en het is opvallend dat die bijna allemaal stroomopwaarts in de Velpevallei, in de gemeenten Boutersem en Bierbeek, gelegen zijn.”

Ook bij Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren werkt men vanuit een integraal landschapsperspectief. Binnen de gebiedscoalitie van de Herk- & Mombeekvallei worden brongerichte projecten gerealiseerd samen met de fruitteeltsector rond waterinfiltratie in laagstamplantages die naast vertraagde waterafvoer ook zorgen voor meer biodiversiteit, natuurlijke plaagbestrijding en betere bestuiving.

Daarnaast gaat extra aandacht naar de graslanden en hun samenhang met de vallei en de waterhuishouding.  “In een klimaatrobuust en biodivers landschap nemen graslanden een belangrijke plaats in,” aldus Ward Andriessen. “Ze zijn nodig om water te laten infiltreren, zorgen voor koolstofopslag en minder erosie. Bovendien herbergen historisch permanente graslanden talrijke soorten, die de biodiversiteit ten goede komen”. Helaas blijkt uit onderzoek, dat graslanden zwaar onder druk staan: ze worden omgezet in akkers, in fruitplantages, in bossen of er wordt op gebouwd. Als je je blik verruimt van beek naar vallei, merk je ook dat ons landschap heel sterk gedraineerd is:  ons watersysteem is er in het verleden immers steeds op gericht om water – zowel oppervlakte als grondwater – zo snel mogelijk af te voeren. Verhinderen dat kwelwater snel wegstroomt is dus even belangrijk voor de sponsfunctie als het laten infiltreren van grondwater. “De meest bijzondere valleihabitats, zoals veengebieden, blauwgraslanden, dotterbloemhooilanden en natte ruigtes, zijn heel gevoelig voor dalingen in de grondwaterstand tijdens de zomermaanden,” vervolgt Ward. Het toont nog maar eens de relevantie van hermeanderingen en projecten rond beekstructuurherstel.

Het regionaal landschap brengt daarom alle betrokkenen samen om na te denken over oplossingen en beleidsinstrumenten om deze parels van biodiversiteit en schakels in de sponswerking van een vallei, te bewaren, herstellen en versterken.

© Regionaal Landschap Haspengouw & Voeren

Draagvlak, draagvlak en draagvlak

Niet alleen water en watersystemen zijn complexe gegevens, ook de maatschappelijke benadering ervan – het waterbeheer en het waterbeleid – zijn kluwens van mandaten, belangen en partners. Tot een akkoord en tot uitvoering komen in een project rond water is geen sinecure. Gelukkig zijn regionale landschappen het gewend om telkens de juiste partner (is het nu de watering of de provincie, het bekkensecretariaat of de Vlaamse Milieumaatschappij…?) rond de tafel te brengen om knopen door te hakken.

Daarnaast zijn er ook tegenstrijdige belangen. Acties ter bevordering van natte natuur ‘kosten vaak grond’. Dat valt niet altijd in goede aarde bij de landbouwsector. Ook mensen die in overstromingsgevoelig gebied wonen, wensen geen water in hun kelder. Sommige experten geloven in technologische oplossingen, anderen zoeken het in nature based solutions. “Uiteindelijk zal er een omslag in ons denken moeten komen,” vindt Goele Matte van Regionaal Landschap Klein en Grote Nete. “Het is niet omdat op sommige gronden bepaalde teelten niet meer wenselijk zijn, dat onze voedselvoorziening in het gedrang zou komen. Integendeel, als we niet werken aan ruimte voor water en vernatting zal onze voedselvoorziening wereldwijd problematisch worden.”

Ook Regionaal Landschap Schelde-Durme zet in op sensibilisatie. Met het project ‘Naar een efficiënt waterbeheer met groenzones’ werd door de projectpartners tal van gratis materiaal ontwikkeld om steden en gemeenten, maar ook inwoners, tips te geven om klimaatbestendige groenzones te creëren en om water langer vast te houden in de grond.

In Herentals werkt Goele Matte aan het herstellen van een voormalig ven. In de Kempen kwamen deze natuurlijke plassen vroeger vaak voor in het landschap. Later werden ze dichtgeschoven en geëgaliseerd om plaats te maken voor landbouwactiviteiten. “In de zoektocht naar plekken in onze provincie waar water vastgehouden kan worden, stelde de Universiteit van Antwerpen de zogenaamde ‘waterkansenkaart’ op. Op deze kaart komen die voormalige vennen naar voren als ideale plekken daarvoor.” In het kader van Water+Land+Schap ‘Beek.Boer.Bodem’ wil Regionaal Landschap Kleine en Grote Nete deze laagtes in het landschap dus herstellen. “Zo creëren we tijdelijk natte gebieden waar regen water langer wordt vastgehouden. Het vormt daarnaast een mooie natte stapsteen in het beekdal waar talrijke soorten van mee profiteren.

© Regionaal Landschap Kleine & Grote Nete

Tot slot: (nog maar eens) een pleidooi voor een integrale werking

Het thema ‘water’ zal de komende jaren en decennia alleen maar aan belang winnen. Regionale landschappen zullen dit thema steeds vanuit een integraal vallei-perspectief benaderen en aanpakken. We gaan de boer op, in gesprek met eigenaars, beheerders, bestuurders en recreanten, om hopelijk voor de hele vallei, van bron tot monding, te komen tot een visie die inzet op waterberging en -infiltratie, beleving en biodiversiteit, CO2-buffering en toegankelijkheid. Wordt ongetwijfeld vervolgd.