Negen weetjes over de Citadel van Zoutleeuw



Delen

1) Wat is eigenlijk een citadel?

Een citadel is een versterkt, militair bouwwerk bij een (vesting)stad, bedoeld om enerzijds de inwoners van die stad in bedwang te houden en anderzijds weerstand te kunnen blijven bieden als de stad zelf zou vallen voor de vijand.
 
Ook Zoutleeuw had ooit een citadel. De toenmalige Spaanse overheid – Zoutleeuw behoorde immers tot de Spaanse Nederlanden - liet in de jaren 1670 een oud en hoog gelegen stadsdeel uitbouwen tot militair bolwerk, met wallen, grachten, bastions, ravelijnen, …

2) Waarom werd Zoutleeuw een Vestingstad met citadel?

Omwille van haar strategische ligging!
 
De groei van Zoutleeuw werd in de middeleeuwen al gestimuleerd door de hertog van Brabant, omwille van haar ligging. De Kleine Gete was bevaarbaar tot in Zoutleeuw ????en vormde er zo een belangrijk handelsknooppunt. Zoutleeuw lag bovendien aan de grens met het toenmalige graafschap Loon / prinsbisdom Luik. De stedelingen kregen allerlei voorrechten van de hertogen van Brabant. In ruil moesten ze wel mee instaan voor de verdediging van de stad en bij uitbreiding dus ook het hertogdom. 
 
Een stadsomwalling met muren, torens, poorten en grachten kon in de middeleeuwen aanvallen door katapulten en stormrammen weerstaan.
In de loop van de 15e-16e eeuw deden buskruit en kanonnen echter hun intrede. De oude stadsmuren waren daar niet tegen bestand. Vijandelijke legers probeerde men voortaan zo lang mogelijk op afstand te houden d.m.v. brede vestinggrachten en allerlei aarden vestingwerken met bastions. Vele steden werden in die periode omgebouwd tot heuse vestingsteden.
 
Zo ook Zoutleeuw! De oorlogsdreiging was vooral in de 17e eeuw immers groot, door de uitbreidingsdrang van de Franse zonnekoning, Lodewijk XIV. Zoutleeuw lag aan de oostgrens van de Spaanse Nederlanden, tegen het prinsbisdom Luik (dat zogenaamd neutraal was, maar toch doorgang verleende aan o.a. de Franse troepen). De stad moest dus verdedigd worden!

3) Hoe zag de citadel van Zoutleeuw er eigenlijk uit?

De citadel werd in de jaren 1670 aangelegd op en rond een oud stadsdeel waar een kerkje en klooster stonden: de Sint-Sulpitiuskerk en het Scholierenklooster. De kloosterlingen werden onteigend en moesten verhuizen. Dit hoger gelegen stadsdeel werd vanaf dan de kern van een militair bolwerk.
 
Volgende gebouwen en functies waren er te vinden op de citadel: een magazijn, het gouvernement, vijf soldatenkazernes (bij elk bastion eentje), een bakkerij, barakken, stallen en de 'hoge batterij' (een opstellingsplaats voor kanonnen, die zowel richting Sint-Truiden als richting stad konden gedraaid worden).
 
Deze citadelkern werd beschermd door wallen met bastions (waarop kanonnen stonden), waarrond de citadelgracht lag met aarden buitenwerken en voorwerken.

Citadel van Zoutleeuw - Detail van paneelschildering op de zijwand van een klavecimbel, 18e eeuw

© Muziekinstrumentenmuseum Brussel

Plan van de citadel van Zoutleeuw, met gebouwen en legende – Details van een plan over de belegering van 1705.

© Bibliothèque national de France

4) Terugblik op een bijzondere inname 1678

Men was in Zoutleeuw nog maar nauwelijks klaar met de bouw van de citadel, of Franse troepen namen het bolwerk al in.
 
Deze gebeurtenis vond plaats aan het einde van de Hollandse Oorlog (1672-1679), een oorlog waarbij de Franse zonnekoning Lodewijk XIV het aanvankelijk gemunt had op de Republiek der Nederlandse provinciën. Willem III van Oranje kon er de Franse opmars echter stoppen. De oorlog verplaatste zich uiteindelijk deels naar de Zuidelijke Nederlanden. In 1673 namen de Fransen vestingstad Maastricht in. Van daaruit loerden ze de mogelijkheden voor uitvallen uit. In het geheim kwamen ze zo ook op verkenning in Zoutleeuw.
 
Op 3 mei 1678 kwamen ca. 700 soldaten van het Franse garnizoen uit Maastricht samen, op enkele uren afstand van Zoutleeuw. Ze passeerden in stilte Sint-Truiden en kwamen rond middernacht aan bij Zoutleeuw. De beste zwemmers staken de grachten over en trokken de andere soldaten, gezeten in biezen bootjes, voort. Zo verrasten ze op de citadel het garnizoen, dat vrij klein was. Bovendien lagen de meesten naar verluidt nog hun roes uit te slapen van de feestelijkheden bij de meiboomplanting. De garnizoenssoldaten en de gouverneur van Zoutleeuw moesten zich vrij snel overgeven.
 
Over deze inname bestaan er meerdere versies van het verhaal, afhankelijk van wie het noteerde of liet noteren en welke bedoelingen die daarbij had. Propaganda en 'fake news' … het is niet enkel van deze tijden …
 
Net als vele van zijn andere overwinningen, liet Lodewijk XIV ook de inname van Zoutleeuw vereeuwigen op schilderijen, etsen, herdenkingsmedailles, ...

5) Was de Spaanse Citadel een vloek of een zegen voor de stad?

Een vloek of een zegen? Allicht beide ...
Vincent Bets schreef in 1887, in zijn geschiedschrijving over Zoutleeuw, dat de invoering van een bestendig garnizoen voor de stad in oorlogstijden een voordeel was, maar tijdens de vrede een ware plaag, en dit al sinds de 16e eeuw. De teloorgang van de – tijdens de middeleeuwen bloeiende - stad is allicht vooral te verklaren door de moeilijke economische, politieke en sociale situatie die toen algemeen heerste in de Zuidelijke Nederlanden. En niet louter door de militaire inkwartieringen of door de bouw van de citadel.
Feit is wel dat de rol van Zoutleeuw als welvarende handelsstad na de middeleeuwen overging naar de rol als strategisch gelegen vestingstad.
Feit is ook dat de vestingwerken tot doel hadden om de vijand weg te houden. Tegelijkertijd maakte die sterke positie het net de moeite waard voor de vijand om de vestingstad (liefst zo ongeschonden mogelijk) in te nemen, als veilige uitvalsbasis voor verdere veroveringen.

6) Het einde van de citadel

In de loop van de 18e eeuw kwam er een einde aan het strategisch belang van Zoutleeuw.
Volgens Vincent Bets (1887) werd 'het kasteel' (de citadelgebouwen) al in 1749 verkocht voor afbraak, net na de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748).
In 1782 gaf de Oostenrijkse keizer Jozef II het bevel tot afbraak van de vestingwerken van zowat alle steden in de toenmalige Oostenrijkse Nederlanden. Ook die van Zoutleeuw.
 
Wist je trouwens dat in 1834 de Belgische koning Leopold I een bezoek bracht aan Zoutleeuw? Vincent Bets (1887) schreef: "De koning bezocht Leeuw om te zien of de oude vesten van die plaats tot die bestemming als verdedigingsplaats tegen holland niet konden dienen. De staat van verval van die versterking kwam hem voorzeker als te zeer geveorder voor en de stad Diest werd tot dit einde uitgekozen"
 
Nog een weetje over de leeuwse bevolking!
 
Het aantal huishoudens was sinds de middeleeuwen heel erg gedaald: van 797 (in 1435) naar 60 (in 1580) tot slechts 12 (in 1713) en dit door de slechte economische situatie, door ziektes (o.a. pest), door enkele stadsbranden, … Om Zoutleeuw opnieuw bevolkt te krijgen, regelden charters in 1694 en 1714 dat alle 'vreemdelingen' (Luikenaars en anderen) de toelating kregen er te komen wonen en kosteloos het Leeuwse poorterschap te verkrijgen. Dit had blijkbaar (te) groot succes. Volgens Vincent Bets: "In de eerste jaren na het vertrek der soldaten uit Leeuw, had veel slecht en licht volk, dat ik alle tijden de garnizoenen opvolgt en er van leeft, die stad verlaten en alzo tot de rust en het welzijn der inwoners bijgedragen. Maar las genoemde schikking goed gekend was, zag men al dat volkje naar Leeuw terugkomen"

7) Er is nu geen citadel in Zoutleeuw?

Streekgenoten denken bij het woord 'citadel' allicht eerder aan Diest. Niet zo vreemd, want de citadel is daar heel aanwezig gebleven, in reliëf en bouwwerken. Maar … ????die citadel van Diest dateert uit de 19e eeuw, terwijl de citadel van Zoutleeuw 17de-eeuws is.
 
Als je Zoutleeuw vergelijkt met andere steden die in de 16de-17de eeuw zwaar versterkt waren, dan zie je grote verschillen. In Zoutleeuw zijn de oude stadskern en de citadelsite vandaag nog enigszins afleesbaar in het landschap in tegenstelling tot andere vestingsteden die vanaf de 18de-19de eeuw erg gegroeid, geïndustrialiseerd en verstedelijkt zijn.
 
De citadel en de vestinggordel van Zoutleeuw zijn na hun (gedeeltelijke) sloop grotendeels onbebouwd gebleven. Deze zones hebben dan ook belangrijke erfgoedwaarden (historisch, landschappelijk en archeologisch) en dragen bij tot het charmante karakter van de stad.
 
De zone van de vml. Spaanse citadel is zelfs dubbel beschermd door de Vlaamse overheid: als stadsgezicht én als archeologische site.
 
Een groot gedeelte ervan is door Natuurpunt in beheer als natuurgebied. Het reliëf en de kalkrijke ondergrond zorgen er in bepaalde zones voor een specifieke vegetatie.

De citadel van Zoutleeuw op de Ferrariskaart (1771-1777) links en op een recente luchtfoto rechts. Deze 17de-eeuwse citadel bleef na 'afbraak' grotendeels onbebouwd. De vorm is nog herkenbaar in de percelering en ook in het reliëf zijn nog restanten te zien van de voormalige grachten en wallen.
(Kaarten: Geopunt)

© Geopunt


Ter vergelijking: de citadel van Antwerpen op de Ferrariskaart (1771-1777) links en op een recente luchtfoto rechts. Niets herinnert bovengronds nog aan de citadel in dit sterk verstedelijkte gebied.
(Kaarten: Geopunt)

© Geopunt

8) Wat is er vandaag nog over van de Citadel?

Er zijn heel wat onzichtbare - want ondergrondse - restanten van de citadel van Zoutleeuw: funderingen van gebouwen, ondergrondse gangen, gedempte grachten, … maar ongetwijfeld ook voorwerpen zoals kanons- en musketkogels, die nog verscholen liggen in de grond.
 
Wat er vandaag wél zichtbaar is, dat is het reliëf in het landschap. Al is dat reliëf wel wat vervaagd ten opzichte van de hoogtijdagen van de citadel. Ook de huidige opdeling in verschillende percelen en eigendommen maakt het geheel vandaag niet makkelijk leesbaar.
 
Het citadellandschap kan je op terrein het beste begrijpen als je er wat kaartjes bijneemt: het 'Digitaal Hoogtemodel', oude kaarten, een recente luchtfoto, …
 
Tijdens de gegidste vestenwandelingen werken we hiermee telkens op de verbeelding van de deelnemers. Zo kregen we al vaak verraste reacties van Leeuwenaars 'dat ze hier regelmatig langs wandelen, maar nooit beseften dat er zo'n geschiedenis achter dat landschap zit'.

9) De keten van fakkeldragers

Hoe kan je ondergronds erfgoed bovengronds beter zichtbaar of beleefbaar maken? Dat is een hele uitdaging!
 
We geraakten geïnspireerd door het fakkelevent 'Een Romeins fort in vuur en vlam' dat de Erfgoedkring Oudenburg einde 2015 organiseerde in het centrum van Oudenburg. Rond 200 n.C. werd daar een Romeins castellum gebouwd. Hiervan is bovengronds vandaag helemaal niets meer zichtbaar. Tijdens dat fakkelevent zetten 500 fakkeldragers de voormalige contouren van het Romeinse castellum in het licht.  Bekijk zeker hun filmpje Io Saturnalia Aftermovie op https://www.youtube.com/watch?v=sE5ebqbrzb0
 
Van de voormalige citadel van Zoutleeuw zijn er vandaag gelukkig wél nog wat reliëfverschillen van vml. wallen en grachten zichtbaar in het landschap. Samen met jou stellen we op 25 januari de oude contouren van de citadel letterlijk in het licht, door een keten te maken van fakkeldragers.
 
Omwille van de vele perceelsopdelingen en -afscheidingen kunnen we géén doorlopende wandeling maken langs de contouren.
Je hebt wél de unieke kans om op terrein mee een stukje van die contour te verbeelden, samen met honderden andere fakkeldragers. Waar vroeger water was (de citadelgracht), zullen wij nu met vuur staan!
 
Het geheel wordt gefilmd met een drone.
 
Meer info en inschrijven voor het fakkelevent
© Fakkelevent

Dit artikel werd geschreven door Marijke Wouters, IOED Zuid-Hageland.

Wil je op de hoogte blijven van onze activiteiten en projecten?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!