Maatregelen voor structuurherstel en opstuwen van de zijbeken van de Velpe



Velpevallei

Startplaats
Delen

Wat is het doel?

Door het verhogen van het waterpeil en de beekbodem willen we het drainerende effect van diepe zijbeken tegen gaan. Dit resulteert in een verhoging van het grondwaterniveau, wat zeer goed is in tijden van droogte. Daarnaast zal op sommige locaties het water ook vertraagd afgevoerd worden, wat de wateroverlast stroomafwaarts kan verminderen.

Deze maatregelen kaderen binnen actie 2-3-5-6 van het project Water+Land+Schap 'Wet Nature deVELPment'.

Lees meer over het project 'Wet Nature deVELPment'

Hoe gaan we dit doen?

1) Passieve bodemverhoging door drempels

We plaatsen drempels op de bodem van de waterloop. Deze drempels kunnen ofwel bestaan uit houten schotten, ofwel uit natuurlijk hout (boomstammen). Het water stuwt bovenstrooms van de drempel op en vertraagt. Dit zorgt voor afzetting van sediment ('bezinksel'), wat leidt tot een geleidelijke verhoging van de beekbodem. Door het hellend landschap worden drempels vaak in een reeks achter elkaar geplaatst. We houden rekening met verschillende factoren, zo verloopt het bodempeil over de gehele projectlengte gelijkmatig. Het ontwerp van de drempels (hoogte en gemiddelde tussenafstand) werd gemaakt op basis van volgende randvoorwaarden:

  • Hydraulische kenmerken: de eigenschappen en het gedrag van de waterloop. Zoals stroomsnelheid, waterdiepte, waterdruk, en het debiet ( de hoeveelheid water die door een bepaald punt stroomt per tijdseenheid).
  • Diepteligging en verval
  • Maximale opstuwing van het waterpeil. Bijvoorbeeld: wanneer er drainagebuizen aanwezig zijn, blijft het waterpeil onder de onderkant van deze buizen.

2) Actieve bodemverhoging

In de beken waar verwacht wordt dat er niet voldoende sediment aanwezig is voor passieve beekbodemverhoging, zal er grond gemengd met stortsteen gestort worden.

Bij de Kleine Vondelbeek zal de monding van enkele zijgrachten gedempt worden met een aarden wal om de veenlaag in het bos nat te houden en te vermijden dat het grondwater weggevoerd wordt.

3) 'Kleine hapjes'-methode

Een meanderende/kronkelende beek zorgt voor het vertraagd afvoeren van het water. Maar vormt ook een grote variatie aan mogelijke leefgebieden. In een steile oever broeden ijsvogels, aan het sneller stromende water voelen zich steenvliegen thuis, de trager stromende delen zijn een leefgebied voor heel wat bodemdiertjes, planten...

Met de 'kleine hapjes'-methode wordt er op de ene oever een klein deel afgegraven. De weggehaalde bodem wordt daarna op de andere oever gebracht. Zo wordt het micromeanderingsproces op gang gebracht. We helpen de beek om zelf kronkels te maken.

© RLHV

4) Vishelling

Een stenen vishelling wordt voorzien om de eerste hoogte van een stuw geleidelijk te overbruggen. Hierdoor stroomt het water hoofdzakelijk tussen de stenen door, onder een flauwe helling en dus stroomsnelheid, en kunnen vissen stroomopwaarts migreren.

5) Actieve meandering en waterberging

Bij de Moergracht zal een meandergordel gegraven worden, en zal de nieuwe loop minder diep gelegd worden. Daarnaast zal door een natuurlijke dijkconstructie met regelbare knijpfunctie dit zijvalleitje op termijn ingezet kunnen worden voor waterberging om wateroverlast stroomafwaarts tegen te gaan.

Welke maatregelen gaan we waar nemen?

Overzicht beken

Bierbeek: Kleinbeek (1)

Boutersem: Kleine vondelbeek (2),  Beek zonder naam/WVBOU-92 (3), Moergracht (4)

Glabbeek: Binkombeek (5)

Kortenaken: Kapellebeek (6), Kattebeek (7), Beek 3088 (8), Beek zonder naam/WVKTN-162(9)

Halen: Bosbeek (10), Ketelbeek (11)

 

Kaart: klik op de locaties en ontdek de maatregelen.