Europese natuur

Europese natuur in Zuid-Hageland

Europees beschermd natuur

Lange tijd was natuurbehoud in Europa een materie die louter op niveau van de individuele staat werd geregeld, er was geen overkoepelende visie op Europees niveau. Vanaf 1970 is natuurbehoud meer en meer een internationaal aandachtspunt geworden.

In Europa werden twee belangrijke richtlijnen voor het natuurbehoud opgesteld, enerzijds de Vogelrichtlijnen (1979) en anderzijds Habitatrichtlijnen (1992). Beide richtlijnen hebben als doel de Europese biodiversiteit te bewaren. De vogelrichtlijnen gaan enkel over vogels, terwijl we binnen de Habitatrichtlijnen een lijst terugvinden van habitattypes (leefgebieden), planten- en diersoorten.

Deze richtlijnen verplichten de lidstaten gebieden af te bakenen zodanig dat de soort en habitattypes – vermeld in de richtlijnen- beschermd worden. Deze gebieden worden speciale beschermingszones of Natura 2000 gebieden genoemd.  Al deze gebieden samen vormen het Natura 2000 netwerk van Europa. In ons werkingsgebied vind je ook twee van deze gebieden terug.

Soortbeschermingsprogramma - Soortbeschermingsplannen

Veel soorten zijn bedreigd in hun voortbestaan en het is niet altijd duidelijk wat moet gedaan worden om ze te behouden. Voor deze soorten wordt dan een soortbeschermingsplan, ook wel soortbeschermingsprogramma genoemd, opgesteld door wetenschappers en andere organisaties. Zij pluizen uit waarom die soort bedreigd is, wat ze nodig heeft om te overleven en hoe we de bescherming praktisch kunnen aanpakken. Een soortbeschermingsplan kan zowel voor Europees te beschermen soorten opgesteld worden, als voor andere soorten die voor Vlaanderen belangrijk zijn.

In Vlaanderen zijn er al enkele van deze plannen opgemaakt. Voor de grauwe kiekendief stelde minister Schauvliege op 21 december 2015 het soortbeschermingsprogramma vast. De grauwe kiekendief staat ook op de lijst van de Vogelrichtlijnen, hierbij zal dan ook het soortbeschermingsprogramma bijdragen om het Europese Natuurdoel van de grauwe kiekendief in Vlaanderen te behalen.

 Soortbeschermingsprogramma Grauwe kiekendief

Grauwe Kiekendief
© Buiten-beeld, Reint Jakob Schut

De grauwe kiekendief is voor Zuid-Hageland een symbool van Europees beschermde natuur. Deze prachtige slanke roofvogel wordt af en toe waargenomen in onze regio. De akkerplateaus zijn voor de soort een van de laatste leefgebieden in Vlaanderen. Toch is hij ook hier een zeldzame verschijning. Vroeger was de grauwe kiekendief een vaste waarde in vochtige hooilanden, duingebied en heide- en rietvelden. Bij gebrek aan natuurlijk habitat zijn ze steeds meer gaan broeden in open grootschalige landbouwgebieden. Voor een deel van zijn voedsel is hij aangewezen op gevarieerd, halfopen tot open cultuurlandschap met een rijke flora en fauna. De laatste jaren komt de grauwe kiekendief nauwelijks tot broeden in ons werkingsgebied en wordt hij vooral als trekvogel waargenomen. 

In december 2015 keurde minister Schauvliege het soortbeschermingsprogramma voor de grauwe kiekendief goed. In de leemstreek zijn kernzones afgebakend waar de komende jaren veel aandacht zal gaan naar het ontwikkelen van acties voor de bescherming van de grauwe kiekendief. Hierbij zijn Zuid-Hageland en Haspengouw met hun uitgestrekte akkergebieden van cruciaal belang voor de toekomst van deze vogels in Vlaanderen. Dit zal alleen lukken door over de muren heen te kijken, samen te werken met alle actoren en duurzame partnerschappen op te bouwen. RLZH wil hier alvast een steentje aan bijdragen om de grauwe kiekendief een mooie toekomst te bieden in onze regio.

Lees meer over Plan Kiekendief

Speciale beschermingszones

In ons werkingsgebied vind je twee ‘Natura 2000 gebieden’ terug: ’De Wingevallei’ en ‘Haspengouw’. Elk van deze ‘Natura 2000 gebieden’ bestaat uit een aantal deelgebiedjes, verspreid over een grotere oppervlakte. Hiervoor werden op Vlaams niveau natuurdoelen afgebakend om bijzondere leefgebieden en soorten te redden en in een gunstige staat te stellen.

Speciale beschermingszones in Zuid-Hageland
© RLZH

Natura 2000 gebied: De Wingevallei

Natura 2000 gebied ‘De Wingevallei’ loopt van aan de regio rond het kasteel van Horst ten zuiden van de E314 tot in Hoegaarden. De Winge en de Motte vormen de levensaders van dit gebied. Het meest zuidelijk deel is het Meldertbos, gelegen in Hoegaarden. Het is een oud bos met prachtige voorjaarsbloeiers in een voormalig kasteeldomein dat grotendeels wordt beheerd door Natuurpunt.

Deelgebied: Meldertbos

Het Meldertbos is een oud bos met prachtige voorjaarsbloeiers in een voormalig kasteeldomein dat grotendeels wordt beheerd door Natuurpunt.

Aangemelde soorten: Ingekorven vleermuis

De ingekorven vleermuis staat aangemeld als te beschermen soort voor de Wingevallei. Ze is bekend van net buiten ons werkingsgebied. Zo zit er een belangrijke kolonie in de kerk van Lovenjoel. Het is zeer waarschijnlijk dat deze dieren ook binnen ons werkingsgebied komen jagen, zoals in Boutersem. Verder onderzoek door vleermuisspecialisten zal dit moeten uitwijzen.

© Regionale Landschappen

Natura 2000 gebied: Haspengouw

Natura 2000 gebied ‘Haspengouw’ omvat bossen en kalkgraslanden verspreid over Zuid-Limburg en het Zuidoosten van Vlaams-Brabant. Dit gebied met haar glooiende akkers, bloeiende boomgaarden, kastelen en vierkantshoeves wordt ook weleens het Belgische toscane genoemd. In de gemeente Glabbeek, Kortenaken en Zoutleeuw vind je verschillende deelgebieden terug die deel uitmaken van dit Natura 2000 gebied.

Deelgebied: Hagelandse boskernen

In het westen van ons werkingsgebied bevinden zich drie ‘Hagelandse boskernen’ die ook deel uit maken van Natura 2000 gebied ‘Haspengouw’. Ze liggen in Glabbeek en Kortenaken. Ze komen (deels) overeen met het Begijnenbos in Waanrode (Kortenaken), de Valleibossen van Zuurbemde en het Gasthuisbos in Bunsbeek (Glabbeek). De Valleibossen en het Gasthuisbos vormen telkens een complex van oude bossenkernen met o.a. wintereik en haagbeuk en interessante hooi- en graslanden. Het is één van de weinige plaatsen in onze streek waar de wilde narcis voorkomt. Het Begijnenbos in Waanrode is een eeuwenoud prachtig loofbos met in het voorjaar een weids tapijt van bosanemonen en andere voorjaarsbloeiers. Voor de valleibossen in Zuurbemde staat de bittervoorn als te beschermen soort aangemeld. Doel is om de huidige populatie van deze soort in de Velpe in stand te houden door haar leefgebied te behouden en versterken.

Deelgebied: Meertsheuvel

In Zoutleeuw vind je een tweede deelgebied te midden van akkers en laagstamboomgaarden: Meertsheuvel. Dit gebied bestaat uit een complex van bloemrijke graslanden, doornstruwelen en andere biotopen die inmiddels zeldzaam geworden zijn in Vlaanderen. Zo vind je hier nog kleinere waardevolle graslanden met een potentieel voor planten zoals bochtige klaver en betonie. Relictbosjes en oude hagen en houtkanten maken het geheel compleet. Meertsheuvel wordt beschouwd als een van de kleinere bolwerken van deze categorie van leefgebied. Diersoorten typisch voor dit gebied zijn eikelmuis, ransuil, geelgors. Bovendien staat de kamsalamander aangemeld als te beschermen soort voor dit gebied. Naast de unieke graslanden ligt er in Meertsheuvel een netwerk van oude veedrinkpoelen en nieuwe poelen die speciaal zijn aangelegd voor de kamsalamander. Voor deze soort werd ook een speciaal soortbeschermingsprogramma voor heel Vlaanderen uitgewerkt.

Deelgebied: Het Kleine Vinne

Een uniek onderdeel van speciale beschermingszone ‘Haspengouw’ is het Vinne in Zoutleeuw. Het Vinne bevat een aantal mooie types leefgebieden. Het grootste deel, ongeveer 70 ha, wordt ingenomen door een natuurlijk meer. Dit is rijk aan voedingsstoffen en heeft een waterplantvegetatie van grote fonteinkruiden en kikkerbeet. Je vindt er verschillende bijzondere libellensoorten terug. Bovendien herbergt het gebied heel wat mooie moerasvogels. Het zeldzame woudaapje, een klein reigertje, broedt er jaarlijks. De mysterieuze roerdomp, een reigersoort die zeer goed gecamoufleerd is in het riet, wordt er geregeld gezien. Voor veel vogelsoorten, zoals de zwarte stern, is het Vinne een belangrijk ‘tankstation’ tijdens de trek. Op de overgang van het Vinnemeer naar het omringende landschap wordt gewerkt aan extra leefgebied voor de blauwborst.